Met een inspirende & grappige video van Ted Talks laat Ron Finley zien hoe makkelijk je grond in je omgeving om kunt vormen naar eetbaar groen:
Maand: januari 2014
Steeds meer bewijs dat natuur een positieve invloed heeft op gezondheid en ontwikkeling kinderen
Volgens de website IntoGreen komt er steeds meer bewijs voor een positieve invloed van natuur op de gezondheid en de ontwikkeling van kinderen.
Zo worden groene schoolpleinen door alle betrokkenen hoger gewaardeerd dan grijze schoolpleinen, worden groene schoolpleinen avontuurlijker en fijner gevonden en er kan intensiever en meer gevarieerd bewogen worden.
Capucijner
De capucijner is familie van de doperwt en peul en wordt ook wel velderwt genoemd. Een verse capucijner zit qua grootte tussen een tuinboon en doperwt in en is wat minder zoet dat de doperwt.
Capucijners in de dop lijken een beetje op doperwten in een peul, alleen is de peul bij de capucijner donkerpaars van kleur. De peulen worden ook wel Blauwschokkers genoemd. Deze kunnen tot 2 meter hoog worden. De bloemen zijn ook paars. De capucijners zelf zijn groen. Het is een eenjarige plant. De capucijner heeft weinig last van ziektes.
De capucijner kun je al vroeg in het voorjaar kweken:, langs gaas of andere steun. Soms is wat extra touw nodig voor meer steun. Later zaaien geeft minder opbrengst. Een zonnige plek is wenselijk.



diepte bij buiten zaaien: 3-4 cm
(in verband met muizen en vogels die op de zaden af komen)
afstand: 3 cm van elkaar – bij meerdere banen 150 cm tussenafstand nemen
voorzaaien: half – eind januari
(in onverwarmde kamer met licht. Laat de zaailingen bij koud weer wennen aan buiten)
zaaien onder glas: februari
buiten zaaien: maart – april
(eventueel beschermen met net)
oogst: juni – juli
Bij het uitplanten is het handig om de hoofdwortel wat in te korten, zodat er meer zijwortels gevormd worden. Tot ca. 40 cm. hoogte heeft de capucijner wat bescherming nodig tegen muizen met een net. Op het moment van oogsten zijn de peulen populair bij vogels, ook dan kan een net nodig zijn.
Knoflook en ui zijn slechte buren voor de capucijner.
Oogsten
Pluk de capucijners pas als de peulen dik en vol zijn. Ze zitten vrij vast aan de plant: je hebt 1 hand nodig om de plant vast te houden, en 1 hand om de peul van de plant af te trekken, anders beschadigt de plant. Je kunt de peulen er ook vanaf knippen.
Je kunt de capucijners een dag of 2 bewaren voor gebruik.Het doppen van de capucijners kun je het best op het laatste moment doen – dit geeft paarse handen. Na het doppen kun je ze ook invriezen.
Doordat de capucijner vrij vroeg in het seizoen geoogst wordt, kan er daarna weer iets anders op de vrijgekomen grond gezet worden.
Zaad winnen: oogst de peulen pas als ze helemaal dik zijn en dor en droog zijn geworden. Je trekt vervolgens de planten in hun geheel uit de grond en laat ze drogen. Na een paar weken kun je de capucijners uit de peulen oogsten en later als zaad gebruiken. Als je de zaden donker, droog en koel bewaard blijven ze ongeveer 3 jaar kiemkrachtig.
Capucijners bevatten veel Calcium, en ook IJzer en vitamine B.
Bijentekort bedreigt oogst
Het is niet voor het eerst, dit soort berichten, maar nogmaals op 9 januari 2014:
De Telegraaf meldt:
Oogsten in grote delen van Europa dreigen te mislukken omdat er een tekort aan bijen is.
Dat blijkt uit onderzoek waaraan wetenschappers van de universiteit van Wageningen meewerkten en dat is gepubliceerd in wetenschappelijk tijdschrift PLoS ONE.
Februari – je kunt al beginnen met voorzaaien
Voorzaaien doe je in onkruidvrije grond waar weinig meststoffen in zitten (omdat het zaad zelf al voedingsstoffen in zich heeft en er anders te veel van krijgt).
Je kunt zaaien in speciale zaaibakjes of in kleine plantenpotjes, of een leeg ijsbakje. Een goedkoop idee is voorzaaien in doormidden geknipte wc-rollen met zaaigrond.
Er hoeven niet veel zaadjes gebruikt te worden per vakje. Twee of drie zaadjes per vakje, niet te dicht op elkaar, is voldoende.
Zet je zaaibakjes op een lichte, niet te warme plek. Sommige planten, die van zon houden, kunnen in de vensterbank, zoals basilicum, aubergines, paprika’s en tomaten.
Niet alle planten kun je voorzaaien. Bijvoorbeeld wortels en pastinaak kun je niet voorzaaien.
Houd er rekening mee dat niet alle plantjes even snel ontkiemen, soms duurt het wel 2 – 3 weken.
Wat kun je in februari zoal binnen voorzaaien?
- Aubergine – in februari binnen, bij 20-25 graden. Uitplanten vanaf maart tot begin mei. Aubergine is een lastige kiemer. Het helpt om de zaden eerst op vochtig keukenpapier te laten kiemen. Als er kleine kiempjes zichtbaar zijn, kunnen de zaden verplaatst worden naar het zaaibakje of de potjes.
- Erwten – vanaf half januari. Wanneer de plantjes in de loop van maart 5-8 cm zijn kunnen ze buiten gezet worden. Oogst juni-augustus.
- Rucola – februari – maart. Buiten van maart tot in de herfst. Heeft in de zomer een snellere schietneiging.
- Tuinbonen – in februari. Afstand houden bij uitplanten. De oogsttijd van tuinbonen is kort (een week), daarom is het handig meerdere keren te zaaien.
Vanaf maart:
- Basilicum – vanaf eind maart. In een kweekbakje bij een kamertemperatuur van ca. 20 graden. Bedenk de zaadjes met een dun laagje aarde. Als de zaailingen 2 blaadjes hebben kun je ze verspenen.
- Capucijner – van maart tot half mei. Langs gaas op laten groeien. Oogst in juli.
- Kaasjeskruid – vanaf maart binnen. April ter plaatse.
- Tomaat – vanaf maart tot half april op een warme plek onder glas of in de vensterbank voorzaaien. In een kiembakje en na ca. 2 weken verspenen als de eerste echte blaadjes verschenen zijn, of direct in potjes van 8-10 cm. Pas na de ijsheiligen (mei) buiten planten.
Vanaf april:
- Amarant – vanaf april binnen, mei ter plaatse.
- Goudsbloem – maart-april binnen.
- Oost-Indische kers. Na half mei buiten plaatsen. Bloeit van juni tot de vorst invalt. Eetbare bloemen.
- Zonnebloem – april-mei binnen, mei-juni ter plaatse.
Groente voor iedereen – aldus hoogleraar Jaap Seidell
In de uitgave De kleur van Geld van Triodos bank van winter 2013, spreekt hoogleraar Jaap Seidell zich uit over de verkrijgbaarheid van groente voor iedereen.
Hij meent dat de biologische sector mensen veel kan leren over gezonde voeding aan de grote groep mensen die weinig weet heeft van de relatie tussen voeding en gezondheid, wat vaak achterstandgroepen zijn. Bijvoorbeeld over hoe je met eenvoudige middelen je eigen gewassen kunt verbouwen.
Seidell pleit ervoor dat alle spelers in de biologische sector nog meer zouden moeten doen om achterstandgroepen te bereiken, zoals winkels en leveranciers.
Hij zegt:
Bovendien heeft het samen onderhouden van een stadstuin ook een ander positief maatschappelijk effect: het versterkt de sociale cohesie in de wijk. De samenleving wordt er sterker en gezonder van.