Rijtje tuinbonen langs het terras in de Hooghe Camp tuin
De Hooghe Camp tuin ligt op het terrein van AxionContinu, bij zorgcentrum Marienstein. Bewoners van de service-appartementen en andere bewoners van IJsselstein kunnen de tuin bekijken, op het terras in het midden zitten of de vrijwilligers van Eetbaar IJsselstein een handje helpen om de tuin te onderhouden. In deze tuin staan (vergeten) groenten, kruiden, (eetbare) bloemen en fruitstruiken.
Tuinbonen zijn een van de vroegste groenten die we in de Hooghe Camp tuin zetten. Hoe later je tuinbonen in de tuin zet, hoe meer last ze krijgen van zwarte luis – je kunt er dus maar beter vroeg bij zijn. Thuis zaaien we de tuinbonen voor, en half maart kunnen ze dan de volle grond in. Op dat moment krijgen ze veel plek, want allerlei andere beplanting moet dan nog komen. Daarmee hebben we – als alles goed gaat – een vroege oogst. De oogsttijd van tuinbonen duurt vervolgens maar een week of zes. Daarom zetten we ook nog weleens wat extra tuinbonen op een later tijdstip in de tuin. In de oogsttijd kunnen bezoekers van de tuin een portie tuinbomen meekrijgen. En ook de vrijwilligers nemen af en toe wat oogst mee naar huis.
Tuinbonen zijn een gezonde groente – er zit bijvoorbeeld veel vitamine B en C en fosfor in. Peulvruchten zitten ook in de schijf van vijf en kunnen dienen als vleesvervanger.
Peulvrucht planten zijn ook goed voor je grond. Ze werken namelijk samen met stikstofverbindende bacterien. Deze bacterien binden stikstof (N2) uit de lucht in stikstofwortelknolletjes waardoor de plant groeit en minder toegevoegde voeding nodig heeft. Ze verrijken hierdoor ook de bodem met stikstof. Het bodemleven verbetert daardoor.
Tuinbonen zijn heel makkelijk te kweken. De kiemtijd is kort, de zaden kiemen makkelijk, de planten zijn sterk en kennen weinig problemen. Zwarte luis is het grootste probleem dat je in de oudere planten kunt krijgen.
Kortom, leuk om in je eigen tuin eens tuinbonen uit te proberen.
Kweken van Tuinbonen
Zoals gezegd kun je tuinbonen dus al vanaf februari binnen voorzaaien. Eventueel kun je de zaden voorweken, dan kiemen ze sneller. Zaai ze dan 1-2 cm diep. Kokospotgrond is fijne grond om voor te zaaien: het is luchtig, houdt goed vocht vast en recycle-baar, maar gewone potgrond kan ook. Binnen kiemen tuinbonen al binnen 1-2 weken.
Vanaf half maart zullen de plantjes dan zo’n 10 cm hoog zijn – dan kun je ze in de volle grond zetten. De stekjes kiemen vrij snel (binnen 1-2 weken) en de stekjes worden stevig.
Je kunt ook direct in de volle grond zaaien, vanaf maart. De zaden kunnen wat vorst verdragen. Omdat de zaden geliefd zijn bij verschillende dieren is het verstandig om dan wat dieper te zaaien, zo’n 5 cm. Buiten kiemen tuinbonen binnen 2-4 weken, afhankelijk van de temperatuur (hoe warmer, hoe eerder).
Plantafstand: 15-20 cm onderling en 50-60 tussen rijen. Eventueel kun je de planten later steunen met een bamboestok. Het is ook handig om de planten in de 2e rij niet naast de buur te zetten, maar versprongen, tussen twee planten in. En na deze twee rijen een pad vrij te houden voordat je weer twee rijen neerzet, enzovoorts.
In mei verschijnen de (eetbare) bloemetjes. Wanneer deze uitgebloeid zijn verschijnen de bonen.
Om de last van zwarte luis te beperken kun je er dille of bonenkruid tussen zaaien.
Mocht je last krijgen van zwarte luis, ook al heb je er dille of bonenkruid tussen gezaaid, sproei dan direct met een huismiddeltje van 20 gram groene zeep en 20 ml. spiritus in een liter water. Meerdere keren herhalen. Als er al bonen in de plant zitten en deze niet verder de hoogte in hoeft te groeien dan kun je ook de kop eruit knippen (je haalt daarmee gelijk ook de meeste luis weg, want ze eten het liefst de jonge top).
Omdat tuinbonen vrij goed tegen vorst kunnen (ook een beetje afhankelijk van het ras), kun je ze ook in oktober-november zaaien. Je hebt dan een voorsprong in de lente, want in februari heb je dan al kleine plantjes. Dan mag de vorst niet al te streng zijn – ze kunnen tegen een paar graden onder nul.. Daarna kun je ze beschermen met bijvoorbeeld vliesdoek.
Oogst
Als de peul ca. 15-20 cm groot is (afhankelijk van de soort) en je de peul een beetje op ziet zwellen en de bonen ziet zitten dan is de tuinboon oogstbaar. (Er mag geen ruimte meer tussen de bonen in de peulen zitten – ze zijn dan zo groot dat ze als het ware opgepropt in de peul zitten). Hoe jonger de bonen, hoe lekkerder ze zijn. Jonge bonen zijn te herkennen aan de witte kiem aan de zijkant van de boon. Bij het ouder worden verkleurd deze kiem. Oudere en grotere bonen worden melig.
De oogsttijd valt in mei, juni of juli, afhankelijk van de zaaitijd (na ongeveer 3,5 maand). Oogst de peul door deze rond te draaien, dan laat deze los.
Tip: droog een aantal zaden om het volgende jaar te zaaien.
Eten van tuinbonen
Vroeger werden er meer verse tuinbonen gegeten dan nu. Wel zijn tuinbonen ook ingevroren en in pot of blik het hele jaar door te krijgen. Deze zijn al voorgekookt. Maar vers is altijd het lekkerste.
Tuinbonen kun je niet rauw eten en ook de peul is niet eetbaar. Je moet tuinbonen doppen. Van 750 gram tuinbonen hou je maar 200-250 gram gedopte boontjes over.
Dubbel doppen kan ook: dan haal je het buitenste (soms taaie) schilletje van de boon af en hou je een nog kleiner boontje over. Dan is het een delicatesse.
Tip: de jonge toppen van de plant zijn eetbaar en kort gebakken lekker in een salade. De bloemen zijn ook eetbaar, maar als je die eet kan er natuurlijk geen boon meer uit groeien.
Hier vind je leuke recepten
Kooktijd
Jonge & vers gedopte boontjes hoef je maar 6-7 minuten te koken. Grotere & oudere boontjes 10-15 minuten. Tip: kook met water zonder zout – het zout maakt het velletje stugger.
Tuinboontjes zijn lekker met een klein takje vers bonenkruid erbij (of een theelepel gedroogd bonenkruid). Verder passen ui en tomaat er goed bij.
Gekookte tuinbonen kun je ook in een salade verwerken of (roer)bakken.
=================