Pastinaak is een vergeten groente. De pastinaak komt in Nederland ook wel in het wild voor en is te herkennen aan de gele bloemschermen die in het 2e jaar groeien. Het is een winterwortel.
Standplaats: losse grond en een zonnige plek
Bloeitijd: in het 2e jaar
Vermeerdering: opkweken uit zaad van maat-mei. De cyclus is lang: 6 maanden. Kiemen kan lastig zijn en ook de jonge plantjes zijn kwetsbaar. Als dat gelukt is wordt het makkelijker.
Eetbaar:
Pastinaak kweek je voor de wortel. Deze smaakt zoet en wat anijsachtig. Je kunt de groente stomen, bakken of in de oven bereiden. Chips ervan maken is ook lekker.
Bevat vitamine C, foliumzuur en kalium. Helpt het immuunsysteem te versterken.
Tweejarig, inheems kruid. Groeit in het wild in graslanden en langs wegbermen en zijn redelijk zeldzaam. De grote bloemhoofden openen bij zonsopgang en sluiten in de middag. Kan gemakkelijk in de tuin worden gekweekt. Leuk in borders met een natuurlijke uitstraling. Goede bijenplant.
Standplaats: in de zon.
Hoogte: tot 120 cm
Bloeitijd: juni-juli. Vormt daarna zaden in een grote pluizebol, die lijkt op die van een paardebloem maar dan groter.
Vermeerdering: opkweken uit zaad. Zaait zichzelf uit. Voorzaaien in maart-april of zaaien in de volle grond in mei-juni. De plant is tweejarig: het 1e jaar wordt een rozet gevormd, in het 2e jaar is de bloei.
Eetbaar
In de middeleeuwen werden de wortels, gekookt en met boter, gegeten op de manier van pastinaak. De jonge stelen werden net zo klaargemaakt als asperges. De wortels van de plant hebben een hoog inulinegehalte, wat ze heerlijk zoet maakt. De paarse morgenster is een vergeten vergeten groente, een vergeten groente waarvan men niet meer weet dat het ooit een groente was.
Een vergeten groente die de laatste jaren weer ontdekt wordt is Oerkool ofwel Eeuwig moes (Brassica oleracea var ramosa). Nog een mooie naam: duizendkoppige kool. Deze oude losbladige koolsoort (de plant schijnt terug te gaan tot de tijd van de Romeinen) levert ook de hele winter door nog blad. In de Middeleeuwen was het daarom een goede leverancier van vitamine C, in maanden dat er weinig groentes voorhanden waren. De plant verdraagt vorst en kan wel tot 40 jaar oud worden, vandaar de naam. Het is een bladkool waarvan de losse bladeren gegeten kunnen worden.
De plant groeit maar door en kan flink uit de kluiten gewassen worden. In de lente en zomer heeft de plant nogal last van slakken en rupsen (bijvoorbeeld van het koolwitje), die er dol op zijn. Toch is er altijd wel wat blad van te oogsten. In de herfst en winter wint de plant aan kwaliteit.
Telen
De plant kan makkelijk vermeerderd worden door zijscheuten af te leggen. De plant geeft geen zaad. Het is een vaste plant, in tegenstelling tot de meeste andere kolen. De plant houdt niet van volle zon.
Eten
Jong blad kan rauw gegeten worden. Ouder blad kan gebruikt worden in allerlei schotels waar koolblad in gebruikt wordt. De smaak doet denken aan boerenkool maar is iets zoeter. Bijvoorbeeld in groentestoofschotels of stamppotten of als toevoeging in een omelet, soep of quiche. Bij oudere bladeren is het handig om de taaie nerven eruit te snijden. Het relatief grote blad kan ook gebruikt worden om iets in te rollen, om te vullen en groentepakketjes van te maken.
Het blad is rijk aan vitamines en mineralen.
Diervoeding
Ook konijnen, hamsters, schildpadden, vogels en kippen lusten het blad van de oerkool.